Het hart van het leven van de Kloosterkerk is de wekelijkse kerkdienst op zondagmorgen. In de diensten wordt de ontmoeting met God gezocht en gevierd. Heel het leven klinkt mee, met al z’n vragen en twijfels, angsten en verlangens. Het wordt in gesprek gebracht met wat ons wordt aangereikt in en door de verhalen uit de bijbel, de sacramenten, de gebeden, muziek en stilte.
september en oktober
OP WEG MET ABRAHAM EN SARA
Na de oerverhalen over ‘de mens’ in de eerste elf hoofdstukken, leggen de vertellers van het boek Genesis zich vanaf hoofdstuk twaalf toe op één groep mensen namelijk de nakomelingen van Terach. Dat zijn Abram, Nachor en Haran, maar alle nadruk komt te liggen op de eerste, op Abram en zijn vrouw Saraï. Zij samen vormen het aartspaar. Vanaf nu zal de relatie van de Eeuwige met de aarde en allen die haar bewo- nen zich via hen ontvouwen. Want ook al vernauwt de focus van ‘de mens’ in het algemeen tot die ene mens, tot Abraham en Sara, toch zullen in hen alle mensen gezegend worden en gaat de beweging dus weer van de enkeling naar iedereen. De vraag is waar je jezelf als gezegend mens terugvindt in deze oude verhalen van Israël.
november
RITUELEN VAN GEDACHTENIS, VERGEVING EN OOGST
De Kloosterkerk kent jaarlijks in de maand november drie diensten waarin een ritueel centraal staat: dat van gedenken, van vergeven en danken voor de oogst.
In de gedachtenisdienst, dicht bij Allerzielen, worden de namen van mensen genoemd, die in het afgelopen jaar zijn overleden. Wie wil dat de naam van een dierbare gestorvene genoemd wordt, kan contact opnemen met de predikant.
Van recentere datum is de vergevingsdienst. Overal zijn mensen die rondlopen met onopgeloste conflicten en boosheid naar een ander. Ervaring leert dat het heilzaam is om door een ritueel als deze vergevingsdienst geholpen te worden bij het loslaten van het verleden. Wie wil kan een gesprek met de predikant aanvra- gen voorafgaande aan de dienst, om wat hem/haar persoonlijk raakt in gesprek te brengen.
In de oogstdienst wordt gedankt voor de goede gaven van het land en de vruchten van de arbeid.
december (Advent)
IN HET LICHT VAN JESAJA
In december wordt het buiten steeds donkerder, maar in de litur- gie wordt het vanaf de eerste Advent steeds lichter. De profetie van Jesaja verhaalt meer dan eens van het licht. Ze doet dat onder verschillende historische omstandigheden: voor, tijdens en na de Babylonische ballingschap (6e eeuw v.Chr.). Dit was een tijd van dreiging en hoop of in de taal van Advent een tijd van duisternis en licht. Deze lichte woorden van de profetie zullen centraal staan in de diensten op weg naar kerst, waarin waarschijnlijk werken
te zien zijn van Françoise Stoop (1963). Deze kunstwerken met hetzelfde thema ‘licht’ zijn grotendeels abstract. Het gaat hierbij om de indrukken die haar werk bij de kijker achterlaat.
januari en februari
JE MOET ER NOG VAN GROEIEN…
Groei is goed, wordt vaak verondersteld. Een groeiende economie, groeiende kerken, persoonlijke groei doen het goed in de beeld- vorming. Als het in de Bijbel over groei gaat, gaat het dan ook over dat soort groei of over iets anders? In de tijd van Epifanie staan we vooral stil bij Lukas. Hij vertelt tot tweemaal toe in zijn geboorteverhaal van Jezus dat het kind opgroeit (Lucas 2:40
en 52) en hij bedoelt daar niet zozeer mee dat de jongen in lengte toeneemt. Lucas heeft het over toenemen in wijsheid en genade. Wat voor soort groei is dat en wat betekent dat voor onze kijk op groei.
maart en april (veertigdagentijd)
NAAMLOZE MENSEN BIJ JOHANNES
Johannes voert in zijn evangelie een heel aantal personages op zonder naam, zoals de moeder van Jezus, de Samaritaanse vrouw bij de bron, de broers van Jezus en de overspelige vrouw. De bekendste onder hen is wel de geliefde leerling van Jezus, aan wie vaak de naam van Johannes wordt verbonden. Waar dat gebeurt, gaat er echter wel iets verloren van Johannes’ bedoeling. Want zou het niet juist zijn opzet zijn met deze naamlozen, om de lezer de kans te geven zich met hen te identificeren? In de veertigdagentijd komen zeven van deze anonieme personen aan bod, met daarbij de vraag hoe het is om je met hen te vereenzelvigen.
april en mei (Paastijd)
EEN NIEUW GEWAAD
Als de schrijver van de brief aan de gemeente van Kolosse, een stad aan
de westkant van Klein-Azië, het Paas- bestaan beschrijft, doet hij dat met behulp van de metafoor van de kleding: wie met Christus is opgestaan bekleedt zich met medeleven, zachtmoedigheid, geduld, maar bovenal met de mantel der liefde. ‘Je bekleden met…’ is een Bijbelse wijze van spreken om iemands nieuwe identiteit te omschrijven, zoals het afleggen van kleding het einde van een tijdperk symboliseert. Welke gewaden passen bij Pasen?