Dit stukje heet nog ‘Van de predikant’ maar het is voorlopig het laatste onder deze titel. Enkelvoud wordt meervoud, predikant wordt predikanten nu ds. Marja Flipse vanaf zondag 24 mei in de Kloosterkerk begint. Ik ben enorm blij dat het nu zover is, ook al is het voor haar, voor de Kloosterkerk als geheel, geen gemakkelijk begin, dat begrijpt u. Want wat je ook digitaal onderneemt – en hoe geweldig is het dat dat kan! – het blijft behelpen. Ontmoeting is nu eenmaal meer dan een kwestie van het wisselen van woorden. Het lijf, de oogopslag, de aarzeling, de stilte, de ruimte, het moment, alles doet mee en bepaalt mee wat die uitwisseling tussen mensen teweeg brengt. Dat geldt voor Marja en mij en dat geldt evengoed voor u/jullie en haar. Daarom is het nu eerst uitzien naar haar komst naar Nederland, een soort Advent in zomerse sferen. We hopen dat dat ergens in juni zal zijn, maar we kunnen er verder eigenlijk nog niets over zeggen. Hoe dan ook: een hartelijk welkom aan Marja!

Ondertussen vieren we komende zondag het Pinksterfeest, feest van de gevulde leegte. Lukas die het graag en veel over de Geest heeft, gebruikt niet toevallig vaak het woord ‘vervulling’. De kerk vullen kan nog niet, de dienst wordt gehouden in kleine kring, maar als het technisch allemaal lukt, gaan we voor het eerst ook op beeld uitzenden, via het YouTube-kanaal van de Stichting Kloosterkerk Den Haag. Daarmee gaat een wens van velen in ‘vervulling’. De dienst begint om 10.30 uur. Oorspronkelijk zou cantate ‘Erschallet, ihr Lieder’ (BWV 172) geklonken hebben, door Bach geschreven voor Pinksteren. Iets van deze cantate zal in deze dienst toch klinken: de aria ‘O Seelenparadies’ en het slotkoraal, ‘Von Gott kömmt mir ein Freudenschein’, gezongen door een aantal leden van de Residentie Bach ensembles.

Voor de zomerperiode, de tijd na Pinksteren, hebben collega Marja Flipse en ik besloten om een serie diensten te houden onder de titel ‘Wat zijn de goede vruchten?’, n.a.v. het gelijknamige lied ‘Wat zijn de goede vruchten, die groeien aan de Geest’ (LB 841). Paulus noemt die vruchten in Galaten 5,22: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Mooie woorden, maar de vraag is hoe die vruchten eigenlijk rijpen?

Op 7 juni gaat ds. Joost Röselaers uit Zeist voor. Hij werkt voor de vrijzinnige geloofsgemeenschap ‘De Vrijburg’ in Amsterdam en op 21 juni ds. Tom Mikkers, die predikant is voor de Nederlandse Protestantenbond in Wassenaar.

Ondertussen wordt er veel tijd besteed aan alles wat een 1,5m kerkdienst met zich meebrengt, aan een nieuw jaarprogramma dat in de komende ‘Klooster’ verschijnt en aan alles wat zich voordoet aan lief en leed.

Met een hartelijke groet,

ds. Rienk Lanooy

 

Rondetafelgesprekken ‘de zin van het leven’ in de Kloosterkerk

De redactie werkt momenteel aan de nieuwe uitgave van De Klooster, het jaarmagazine van de Kloosterkerk. Gezien de vele positieve reacties op een vergelijkbaar project vorig jaar, willen wij een aantal rondetafelgesprekken organiseren naar aanleiding van het boek ‘De zin van het leven’ van Fokke Obbema. Een impressie van deze gesprekken komt dan weer in het magazine. Iedereen is welkom om deel te nemen. We plannen twee uur in een opstelling die ‘coronaproof’ is. De gesprekken worden begeleid door Rienk Lanooy en Emilie Schreuder. Heb je belangstelling, meld je dan aan bij redactie@kloosterkerk.nl Even bellen kan ook met Emilie Schreuder: M 06 18308078/ T 070-3550389

 

Kennismaken met dominee Marja

Door de corona perikelen is onze nieuwe dominee ds. Marja Flipse helaas nog niet in de gelegenheid om naar Den Haag te verhuizen. Ondertussen willen we haar wel graag leren kennen. Na haar kennismakingsinterview en haar “Tien Geboden” geven we verschillende gemeenteleden het podium om haar nieuwsgierige vragen te stellen. Zij vormen een dwarsdoorsnee van de gemeente van de Kloosterkerk. In de vorige Nieuwsbrief kwamen Adam Visser en Geeske van Amerongen aan het woord. Dit keer krijgen Maarten Karres en Mendeltje van Keulen antwoorden op hun vragen.

Maarten Karres: “Voor mij is God synoniem met liefde, liefde en nog eens liefde. In de Kloosterkerk hebben we het over de ontmoeting met de Eeuwige, en we bidden Onze Vader.  Hoe ziet u dat? Wat voor Godsbeeld is voor u het meest wezenlijke?

Dominee Marja: Daar zijn we het over eens, Maarten. Er wordt me wel eens ‘verweten’ dat ik het nogal vaak heb over een God die liefde is, en daar zal ik me nooit voor verontschuldigen. Nu is dat natuurlijk helemaal niet probleemloos. Want hoe praat je over een God die liefde is met iemand die zelf geen liefde kent, voor wie het woord ‘vader’ misschien alleen maar negatieve associaties oproept, die niet weet hoe het voelt als iemand van je houdt? De ‘ontmoeting met de Eeuwige’ is voor mij de sleutel. God is voor mij de God die zo onmetelijk en ongrijpbaar is dat het bijna ondenkbaar is dat die God zichzelf kenbaar zou willen maken als één van ons – en toch is daar Jezus. God-met-ons. God die weet hoe onvolmaakt onze menselijke pogingen tot liefde kunnen zijn en die ook weet hoe het zou kunnen zijn. De God die liefde is, begrijpt wat liefde voor ons als mensen betekent. Geen abstracte liefde, maar liefde van mens tot mens. En die God is vooral begaan met diegenen die die liefde moeten ontberen. Die God leert ons hoe het voelt om een kind van een liefhebbende ouder te zijn”.

Mendeltje van Keulen: ”Je geeft in je openhartige antwoorden op de “Tien Geboden” eerlijk over je zelf dat je van nature introvert bent en wat huiverig voor de media. De Kloosterkerk is denk ik een relatief bekende kerkgemeenschap, met een traditie van uitgesproken predikanten en bekende kerkgangers. Zie je dat als een uitdaging?”.

Dominee Marja: “Zeker! Gelukkig houd ik van uitdagingen. Ik zie het introvert-zijn voornamelijk als de behoefte om tijd te winnen. Ik denk altijd graag na voordat ik iets zeg en kies graag zelf mijn woorden – ik heb aan den lijve ondervonden wat er mis kan gaan als mensen aan de haal gaan met dingen die je inderhaast gezegd hebt. Zodoende ben ik niet erg goed in vergaderen, want ik ben nog over het vorige agendapunt aan het nadenken als iedereen alweer verder is. Je zult me ook niet gauw in een talkshow tegenkomen, dat gaat veel te snel. Maar als ik van tevoren goed mag nadenken over wat ik zeg, sta ik er ook achter en ben ik niet bang om iets controversieels te zeggen, mocht dat nodig zijn”.

Mendeltje: “Je begint aan een duo-baan! Dat is heel modern …maar misschien ook best spannend. Waarin zie jij nu, vooraf, uit naar de complementariteit met Rienk en in welke vormen van samenwerking heb je zin?”.

Dominee Marja: “Hier in Wales is het heel gewoon om met meerdere collega’s samen te werken; ik heb tot nu toe alleen nog maar in teams gewerkt. In mijn eerste twee gemeentes werkte ik samen met één collega. In mijn huidige baan zijn we met z’n vieren, maar allang niet meer dezelfde vier waarmee we begonnen zijn. Ik werk ook nauw samen met collega’s uit andere kerkgenootschappen, vooral als het over het jeugdwerk gaat. ’t Kan vriezen, ’t kan dooien. Ik heb collega’s gehad met wie ik alles kon bespreken en collega’s die ik voor geen meter vertrouwde, collega’s die expres naar de kerk kwamen als ik preekte en collega’s die weg bleven ‘omdat vrouwen toch niet kunnen preken.’ Maar hoe dan ook en waar dan ook, we hebben altijd meerdere keren per week samen gebeden, de fijne collega’s en de vervelende collega’s en ik. En op de een of andere manier is dat altijd iets goeds geweest, ook wanneer het moeilijk was. Ik hoop dat Rienk en ik niet alleen samen zullen plannen en vergaderen, maar ook bidden (al is meerdere keren per week waarschijnlijk wat veel gevraagd). En ik verwacht niet dat dat moeizaam zal gaan, want ik luister al lang naar de diensten vanuit de Kloosterkerk en volgens mij zitten we op dezelfde golflengte”.

Mendeltje: “Is er een concept of een term (bijvoorbeeld ‘dankbaarheid’, of ‘verbinding’….) dat veel in jouw preken en gebeden terugkeert? Een woord waarvan je gemeenteleden nu, en wij allen op den duur ook, zouden kunnen zeggen: ‘Das typisch dominee Marja!’

Dominee Marja: “Deze vraag heb ik ook even aan Gareth voorgelegd, en hij zegt dat ik in mijn preken vaak voorbeelden gebruik uit Nederland, van toen ik klein was. Dat heb ik zelf eigenlijk niet zo in de gaten, maar volgens hem vindt men dat hier interessant. Misschien ga ik dus in de Kloosterkerk wel verhalen vertellen uit Wales, wie weet! Als je de bijbel leest moet je sowieso altijd een vertaalslag maken naar een andere cultuur en een andere tijd, dus het is helemaal niet zo gek om je eigen ervaringen daarin mee te laten spelen. Zelf vind ik altijd dat ik veel praat over het koninkrijk van God. Dat visioen komt altijd om de hoek kijken, waar we ook mee bezig zijn. Ik weet niet eens goed wat ik daarmee bedoel – een soort hybride tussen het nu en het nu-nog-niet, een wereld waar we nu al aan werken maar die nog moet komen, die God ons geeft en waarin ons eigen aandeel toch essentieel is. Ook denk ik – maar ik heb dit nog niet uitgetest – dat als je al mijn preken door zo’n programma zou halen dat de meest gebruikte woorden eruit haalt, één van de meest gebruikte woorden ‘maar’ zou zijn. Als ik een preek nalees is soms het eerste woord van elke alinea ‘maar’. Mijn God is de God van het “Ja, maar…” en ik voel me ook verwant met mensen die zo denken. Alles heeft een keerzijde. Het leven blijft verrassen. God houdt nooit op zich te openbaren, en ik ben nooit klaar met het ontcijferen van die openbaring, want er is altijd een ‘maar’.