10×10 = 100

De Kloosterkerkgemeente bestaat dit jaar 100 jaar en de Jubileumcommissie heeft daarom een aantal gemeenteleden een interview afgenomen. Elke persoon is 10 jaar ouder dan degene ervoor. 10 Personen x 10 jaar is 100 jaar gemeente Kloosterkerk!

Deze keer leest u een deel van het interview met mevrouw A.M. Sillem-Crommelin (*1939), die als achtste persoon onze vragen wilde beantwoorden.

Wat is uw favoriete plek in de kerk en waarom?
Ik zit graag voorin, achter de pilaar. Als ik de ene kant op kijk, zie ik het raam met de apostelen, en als ik de andere kant op kijk, zie ik het middenschip. Ik vind het ook prettig om voorin te zitten omdat ik het dan beter hoor. Ik heb wel wat gedwaald; ik zat eerst in de zijbeuk met wat vrienden. Toen zij waren overleden, ben ik gaan zwerven en zo op mijn huidige plek gekomen. Het is er ook wat warmer in de winter.

Met wie gaat u graag naar de kerk?
Ik ben lang alleen naar de Kloosterkerk gegaan, maar als ik daar aankwam, kende ik veel mensen. Vroeger zat ik met Professor De Lange, een bijzondere man, en met dokter Oorthuys in de banken naast de apostelkapel. Dokter Oorthuys was een bekende van mij, en mijn ouders waren bevriend met hem. Een buitengewoon aardige, sociale man. Wij genoten ervan om met zijn drieën in de bank te zitten. Ook andere mensen ken ik en daar maak je een praatje mee, je leeft met elkaar mee, ook na afloop van de dienst. Mijn man en ik hebben de gewoonte om de dienst online te luisteren via de kerkomroep, dat deden we al voor de Corona-crisis. Nu met YouTube vind ik het werkelijk geweldig. Ik hoor erbij, ik maak het mee en we krijgen ook de liturgie thuis gezonden. Ook als het niet op tijd binnen is, kan ik het online op de website vinden.

Komt u al ca. 10 jaar naar de Kloosterkerk? Zo ja, wat is uw hoogtepunt uit de laatste 10 jaar?
Ik ben op een gegeven moment gevraagd om voorzitter te worden van wat toen nog de ‘Centrale Hervormde Gemeente van Den Haag’ heette. Ik stond op het punt om met pensioen te gaan, dus toen had ik er tijd voor en ik heb het dan ook gedaan. Ik weet nog dat ik toen als ouderling met een bijzondere opdracht bevestigd moest worden in de kerk. Het ritueel ontroerde me, ik kreeg de zegen om het werk te doen. Het voorzitterschap moet je wel voor 8 jaar doen (na vier jaar ben je net ingewerkt), de materie kost tijd om te begrijpen en er je weg in te vinden. Je bent dus voorzitter van de Algemene Kerkenraad, zoals dat nu heet, en voorzitter van het Moderamen (het dagelijks bestuur), en het klein Moderamen ter voorbereiding. Een aantal keren per maand kwam je dan bijeen, zo vaak als nodig was. Het was een spannende tijd; het laatste wat ik deed als voorzitter was het tekenen van de overeenkomst van de PKN in Den Haag. Wat ik soms moeilijk vond, was dat de Kloosterkerk een bijzondere positie inneemt. Het is een gemeente met een bijzondere status. Andere kerken kijken daar toch wel kritisch naar, bijvoorbeeld naar de luxe van twee predikanten die de Kloosterkerk heeft. Ik werd daar ook persoonlijk op aangesproken; of ik wel wist wat een ‘gewone’ wijkgemeente is. Daar kon ik volmondig ja op zeggen, want ik hoor ook bij de Duinzichtkerk. Toen ik in 1975 in de Hooistraat kwam wonen, dat is in de nabijheid van de Kloosterkerk, werd dit mijn wijk-kerk. En ik voel me nog steeds thuis in de Kloosterkerk.

Objecten die al meer dan een eeuw met de gemeente mee gaan

Gedurende dit jubileumjaar is elke maand een object in de schijnwerpers gezet, dat vanuit de Duinoordkerk is meegekomen naar de Kloosterkerk. Voorwerpen die u wekelijks zag, krijgen zo een extra lading én het is een verrassend onderwerp om over te praten! Dit is alweer het laatste object van deze reeks. Deze maand gaat het – last but not least- over de Gotische Stoelen. Voor zover wij weten, zijn deze niet uit de Duinoordkerk afkomstig, maar waar komen ze dan wel vandaan? Het woord (schrift) is deze keer aan dominee Lanooy:

Er is geen meubelstuk in de Kloosterkerk waar ik zoveel op zit en zo weinig van weet. Er zijn er drie van, twee ter rechter- en één ter linkerzijde op het koor. Het eerste exemplaar dat schuilgaat achter de doopvont staat ten dienste van de predikanten tijdens de dienst. Ze worden in de volksmond wel ‘Spaanse stoelen’ genoemd, maar in de brochures heten ze ‘Gotische stoelen afkomstig uit een Spaans klooster’. Welk klooster dat zou moeten zijn geweest en hoe de stoelen in Den Haag terecht zijn gekomen, vertellen de toelichtingen niet. De koster meent dat ze gewoon uit Vlaanderen (Mechelen) komen. Dat ze een onmiskenbaar Gotische stijl hebben, is te zien aan de spitsbogen die zijn verwerkt in de houten rugleuning en de omhoog reikende pieken die daar bovenuit gaan. Alles strekt zich uit naar boven, alles is gericht op de verticaliteit die zo kenmerkend is voor deze stijl. De Gotische ramen van het koor versterken die gerichtheid op de hemel. Als je dan, als voorganger, ook nog op de eerste rang zit als het Kloosterkerkkoor zingt (wat kijk ik daar naar uit!), de klanken van het orgel via het schip het koor binnendringen en de zon op de witte muur haar lichte banen trekt, voel je je soms iets van dat hemelse waar dat alles naar verwijst. Om de balans niet al te zeer naar omhoog te laten doorslaan, is het goed te weten dat onder de zitting van de stoel een geel hesje ligt en een megafoon voor het geval dat… De Gotiek wijst wel omhoog, maar we leven hier beneden, zelfs in de Kloosterkerk.

Spaanse stoel (foto Adri Mulder)