Muziek opent een andere wereld, roept emoties op, die er zonder die muziek niet geweest zouden zijn

Daniël Rouwkema, cantor van de Kloosterkerk

“Ik wil meer dan tijdens de dienst met het koor een paar liederen ten gehore te brengen, als een soort muzikale omlijsting bij het gesproken woord en de gewijde handelingen. Met muziek kun je andere dingen zeggen dan met tekst. Ik wil die mogelijkheid benutten om de mensen in de kerk op een hoger spiritueel niveau te brengen, als ik dat zo mag uitdrukken. Daarom is het voor mij belangrijk te weten wat de predikant gaat doen; waar gaat de preek over? Daar kan ik iets mee. Ik kan op basis ervan koorzettingen maken van de eenstemmige liederen in het Liedboek. Bijvoorbeeld door te spelen met mineur en majeur; de afwisseling daarvan kleurt als het ware de muziek. Ik kan ook kiezen wie er wat zingt; dergelijke keuzes zijn van grote invloed op de levendigheid van de muziek.

Ik componeer en arrangeer van jongs af aan muziek. De coronaperiode was een treurige tijd voor het koor, maar gaf mij de gelegenheid wel 3 of 4 zettingen per week te maken. Elke week kon er iets nieuws op de lessenaar staan! We zongen deze bewerkingen dan zondags met een klein ensemble in een helaas lege kerk. Dat had toch ook wel zijn charme”.

Daniël Rouwkema heeft ook de muzikale leiding van het Schola Davidica in Utrecht, dat maandelijks een Choral Evensong in de Janskerk in Utrecht verzorgt. In Emmen dirigeert hij Vocaal Ensemble Magnificat. In Groningen dirigeert hij sinds 2005 Choral Voices (met een maandelijkse Evensong in de Nieuwe Kerk) en kamerkoor Canticum Groninghae.

“Choral Voices is een beetje ‘mijn kindje’, omdat we al zo lang samen werken dat we precies weten wat we samen willen. Ik kies voor ieder koor eigen muziek, omdat zij verschillende mogelijkheden hebben: hoe getraind zijn de zangers; wat ligt lekker bij hun stemmen. Zo vertoont het stemapparaat van oudere zangers eenmaal altijd enige slijtage; het stemapparaat wordt minder en dat heeft invloed op kleur en volume. Ik wil de zangers wel uitdagen, maar zij moeten zich comfortabel blijven voelen”.

“Ik ben gevormd door Engelse (Anglicaanse) koormuziek, toen ik zong in het Roder Jongenskoor. De dirigent was Bouwe Dijkstra, de vader van Peter Dijkstra, de huidige chef-dirigent van het Nederlands Kamerkoor. Het was aanvankelijk niet eens zozeer de muziek die mij aantrok, als wel het samen voortbrengen van de koorklank. Door onderdeel te zijn van deze ‘klank’ werd er bij mij een snaar geraakt die tot vandaag de dag natrilt. Ik ben verder opgeleid als organist en ook dat zit dan in je systeem. Je vult je rugzak met alles waarmee je in aanraking komt. De Anglicaanse muziek is heel ‘gebruiksvriendelijk’. Componisten als Gibbons, Byrd en Tallis schreven muziek die je met weinig training kan zingen. De muziek ligt gemakkelijk, mooie melodieën die je uit volle borst mee kunt zingen.

Via componisten als Purcell en de Wesley’s kom je dan al snel uit bij Stanford, Britten en Howells. Deze doorgaande lijn heeft een schat aan prachtige kerkmuziek opgeleverd. Ook nu is deze koortraditie in Engeland nog springlevend. In de Anglicaanse Kerk komt alles samen wat een liturgie goed maakt. Stijl en vorm. Traditie en experiment. Prachtige koorzang én stevige samenzang. Ik zou heel graag iets van die traditie in de Kloosterkerk willen inbrengen, omdat alles zo fraai in de liturgie samenkomt. Het ene versterkt het andere.”

Meer weten over Daniël Rouwkema: www.danielrouwkema.nl

Impressie van de repetitie

Het kerkkoor, dat uit 30 zangers bestaat, repeteert elke maandagavond. Ik ben er vanavond te gast. Om 19.45 uur is Els al aanwezig om de stoelen rond de vleugel klaar te zetten. Zij heeft voor de avond een plattegrond gemaakt die aangeeft waar de stemgroepen hun plaats kunnen vinden. Even voor 20.00 uur komt iedereen binnen en maakt zich klaar. De partituren worden uit de tas gehaald; een nieuwe partituur kan van de tafel worden gepakt.

Daniël begint met een korte terugblik. Hoe ging het gisteren tijdens de dienst? Wat kan er beter? Een complimenteus app-berichtje van Sanne (voorzitter van het bestuur) wordt met plezier aangehoord.

Al snel hoor ik het Agnus Dei zingen; eerst alleen de melodie op ‘M’. Het volume wordt opgevoerd. Intussen geeft Daniël aanwijzingen. De ‘s’ van ‘ons’ op de vierde tel van de maat. In maat 51 een adempauze. De ‘L’ van ‘Lam Gods’ kort houden. Daniël zingt voor hoe ‘ontferm’ op verschillende manieren kan worden uitgesproken, en voor welke uitspraak hij kiest. Ik ben verrast over hoe het iedere keer anders klinkt.

Dan volgt snel het Sanctus. Blijven ademen in maat 12. Houd het wel piano, want anders wordt ‘Heilig’ veel te zwaar. En vooral legato! Schrijf het er even bij; dan weet je het de volgende keer ook nog! Bij ‘Hosanna’ mag je even helemaal los! Het luistert heel nauw hoe je klinkers en medeklinkers uitspreekt, welke lettergrepen accenten krijgen, kort of lang, hard of zacht en alles daar tussen in.

Voor mij is dit geheimtaal, maar de vier stemgroepen – sopranen, alten, tenoren en bassen – weten precies wat hun te doen staat. Het is hard werken, maar hierdoor horen wij minstens één keer per maand een geweldig koor.

Tekst Emilie Schreuder