Vierde zondag van Pasen: Jubilate

Voorganger: ds. Marja Flipse

Organist: Geerten van de Wetering

In deze dienst klinkt cantate ‘Wo gehest du hin?’ (BWV 166).

Deze dienst is toegankelijk voor max. 30 bezoekers – aanmelding verplicht – en te volgen via het YouTube-kanaal (beeld en geluid) van de Kloosterkerk of via kerkomroep.nl (alleen audio), rechtstreeks of naderhand.

 

Toelichting bij Wo gehest du hin?   BWV 166

Bach componeerde deze cantate voor de dienst op 7 mei 1724 in  Leipzig. Het was toen zondag Cantate, de vierde zondag na Pasen.

De bas in de openingsaria vertegenwoordigt hier de stem van Jezus (Vox Christi) die aan zijn gemeente vraagt waarheen zij gaat. Bach geeft dit deel geen naam zoals aria of arioso. Alsof hij zelfs hiermee de vraag stelt welke vorm de muziek moet krijgen. In de instrumentale begeleiding geven de vele gecomponeerde rusten als het ware de vraag weer: Wo? Muzikaal geeft elke eerste tel van de maat normaal het zwaartepunt weer. Juist hier noteert Bach vaak een rust, zoals ook het woordje ‘Wo?’ nergens op deze vaste eerste tel staat genoteerd.

Deel 2 is een aria voor hobo, soloviool continuo en tenor. De vioolpartij van deze aria is gereconstrueerd naar voorbeeld van het orgeltrio BWV 584 omdat de oorspronkelijke partij verloren is gegaan. De openingstekst inspireert Bach tot deze prachtige muziek in langzaam adagio. In het middendeel horen we melodieloopjes bij ‘denn ich gehe’ en lang aangehouden tonen op ‘stehe’.

Deel 3 is een koraal voor sopraanstemmen. De 2 violen en de altviool spelen unisono de begeleiding, ondersteund door de continuo groep. Lange notenwaarden voor de zangers, beweeglijke snelle figuren voor de violen en een regelmatige ‘lopende’ baslijn geven dit deel een bijna streng karakter, overeenkomstig de tekst.

Recitatief 4 en aria 5 daarentegen zijn vol opgewekte levendigheid. Deze vrolijkheid wordt in de aria muzikaal weergegeven door de coloraturen die de alt zingt op ‘lacht’. Het middendeel vormt ook hiermee een contrast. Een rustige orkestbegeleiding en een stilte als de alt zingt. Deze aardse levendigheid vormt tevens een mooi contrast met de hemelse rust die we in aria 2 hoorden.

De cantate sluit waardig af met een koraal  voor koor en orkest met de woorden: Machs nur mit meinem Ende gut!