Deze dienst is via YouTube te bekijken en HIER (na) te beluisteren via Kerkomroep.nl.

ZONDAG 31 JANUARI 2021
-Septuagesima-
Voorganger: ds. Rienk Lanooy
Ouderling: Gilbert Laurens
Organist: Geerten van de Wetering
Zang/spreekstem: André Meijster
Titia van Heyst: sopraan
m.m.v. leden Residentie Bachorkest
o.l.v. Jos Vermunt

In deze dienst zal klinken de cantate ‘Ich bin vergnügt mit meinem Glücke’ (BWV 84) van J.S. Bach

TOELICHTING BIJ CANTATE BWV 84 van J.S.Bach
‘Ich bin vergnügt mit meinem Glücke’
Hoogstwaarschijnlijk klonk deze cantate voor het eerst op zondag 9 februari 1727, een periode waarin Bach meerdere solocantates schreef.
De tekst refereert aan de parabel van de werkers in de wijngaard, waaruit de moraal naar voren komt van het tevreden-zijn met zijn of haar levenslot.
De keuze voor een solocantate zal Bach zeker hebben gemaakt vanwege het spreken in de tekst vanuit de eerste persoon. De orkestbezetting is met één hobo en strijkorkest sober te noemen maar daarmee zeker niet minder effectief.
Opvallend is ook nog Bach’s zeldzame aanduiding ‘cantata’. Naast de liturgische functie van deze partituur is het ook denkbaar dat deze werd uitgevoerd als huismuziek en dan bedoeld zou zijn voor Anna Magdalena.
De openingsaria maakt een ingetogen indruk. Een rustige begeleiding door het strijkorkest die de hobo en de sopraan met hun rijk versierde lijnen ondersteunt. Fraai zijn de coloraturen op de woorden ‘reiche’ en ‘Gaben’ . In het eerste recitatief richt de sopraan zich tot God. Zonder versiering in de melodie en begeleid met lossen akkoorden in het continuo.
Hierna volgt de tweede aria met soloviool en hobo. Hierin wordt de vreugde geuit in een beweeglijke 3/8e maatsoort in G majeur. De twee solo-instrumenten buitelen om elkaar heen om de Freude weer te geven. In de A-B-A vorm verandert de toon van de tekst in het B-deel: ‘ein ruhig Gewissen’ tegenover ‘ein fröhlicher Geist’. Het tweede recitatief wordt begeleid door het strijkorkest. Hierdoor wordt de hemel
muzikaal uitgebeeld. Als afsluiting eindigt de cantate met een vierstemmig koraal. Alleen de sopraanpartij, de bekende melodie ‘Wer nur den lieben Gott läßt walten’, wordt gezongen, de overige stemmen worden door het orkest uitgevoerd.