1e Advent – Te Levavi

BWV 51 ‘Jauchzet Gott in allen Landen’

Gedurende de kerkdienst zijn er in de nevenruimtes: Crèche (0 t/m 3 jaar), Jongste Groep (groep 1 t/m 4 basisschool), Oudste Groep (groep 5 t/8 basisschool) en Jeugdkapel (12 tot 15 jaar, 1e zondag van de maand).

Koffie en thee na afloop van de dienst.

Via de website www.kerkomroep.nl kunt u tot drie maanden terug de kerkdiensten terug luisteren.

Toelichting bij cantate Jauchzet Gott in allen Landen BWV 51

Deze solocantate ontstond in 1730 en was bestemd voor de dienst op 17 september. Alhoewel er sprake is van enig verband met de evangelielezing voor die 15e zondag na Trinitatis is het begrijpelijk dat het materiaal de toevoeging heeft gekregen ‘et per ogni tempo’ (ook te gebruiken voor andere tijden). Deze cantate kan je zondermeer karakteriseren als pure lofprijzing. Zeker op het einde zien we één feestelijke en grandioze jubel.

Augustinus schrijft hierover in zijn psalmencommentaar: ‘Wanneer jubileren wij dus? Wanneer wij lofzingen wat niet kan worden gezegd. Zoekt geen woorden, alsof gij kunt uitleggen waarom gij u in God verheugt. Zingt in jubilatione. Dat is met woorden niet kunnen begrijpen of uitleggen wat met het hart gezongen wordt.’ In de openingsaria hebben de sopraan, de trompet en soms de eerste viool virtuoze coloraturen. Deze vorm is afkomstig uit de Italiaanse concertato-stijl. De aria heeft de A-B-A-vorm, waarbij het kortere B-middendeel meer tekstverwerkt en harmonisch gevarieerder is.

Het A-deel is een geweldige uiting van Jauchzet. Bijvoorbeeld bij de sopraan die via een toonladder de hoge C bereikt. Het recitatief nr 2 bestaat uit twee delen, het eerste deel een accompagnato met strijkers en het tweede deel waarin de sopraan begeleid wordt door enkel het continuo, dat een doorgaande baslijn heeft. Die baslijn vervolgt als het ware in aria nr 3. Maar nu is een triolen- (driedelige-) beweging. Dit geeft de aria een opgewekt karakter, hetgeen we in de tekst teruglezen in ‘alle Morgen neu‘. Het laatste deel is niet het gebruikelijke slotkoraal voor koor. Het koraal ‘Sei Lob und Preis mit Ehren’  wordt hier gezongen door de sopraan, ingebed een instrumentaal trio voor twee concerterende violen en continuo. De koraalbewerking gaat over in een snel fugato op het woord ‘Alleluia’. Met zoals in het openingsdeel virtuoze coloraturen voor sopraan en trompet. Wederom stijgt de sopraan tot de hoge C.

Augustinus wordt op zijn wenken bediend: Jubilatione!