Quinquagesima

In deze dienst klinkt cantate BWV 181 ‘Leichtgesinnte Flattergeister’ van J.S. Bach.

Deze dienst is zonder aanmelding toegankelijk en te volgen via het YouTube-kanaal (beeld en geluid) van de Kloosterkerk of via kerkomroep.nl (alleen audio), rechtstreeks of naderhand.

Gedurende de kerkdienst is er in de nevenruimtes Crèche (0 t/m 3 jaar) en zijn er kinderdiensten voor kinderen uit de basisschoolleeftijd. Jeugdkapel (12 tot 15 jaar) is er iedere eerste zondag van de maand.

TOELICHTING BIJ CANTATE BWV 181 van J.S.Bach
‘Leichtgesinnte Flattergeister’
Op 13 februari 1724 werd deze cantate voor het eerst uitgevoerd, hoogstwaarschijnlijk
in een versie zonder dwarsfluit en hobo. Bach voegde voor latere uitvoeringen deze
instrumenten toe. De oorspronkelijke instrumentale solopartij in de tenoraria is verloren
gegaan. U kunt vandaag luisteren naar een reconstructie voor soloviool.
Bach baseert zijn cantate op het zondagsevangelie voor sexagesima: Lucas 8,4-15, de
gelijkenis van de zaaier.
De opening is ditmaal zonder koor, maar met een aria voor bassolo en orkest, waarbij de
fluit en de hobo de eerste vioolpartij versterken. Bach componeert korte motieven van
staccato (kortgespeelde) noten in grote onderlinge intervallen. Hierdoor beeldt hij de
‘leichtgesinnte Flattergeister’ uit. Het woord ‘Kraft’ krijgt daarentegen een lang
aangehouden toon.
Naast melodie en ritme gebruikt Bach in het tweede gedeelte van deze aria bij de tekst
‘Belial’ pittige harmonieën om dit personage kracht bij te zetten.
Het altrecitatief, begeleid door cello en orgel, begint vertellend, waarna het overgaat in
een ‘arioso’: de instrumentale begeleiding krijgt een doorgaande, melodische lijn. Er
ontstaat een instrumentaal-vocaal duet, waarbij Bach het thema leent uit de cantate ‘Ich
hatte viel Bekümmernis’ uit 1713.
Hierna volgt de tenoraria. De snelle noten beelden de flakkerende vlammen uit, en
contrasteren met de lang aangehouden toon op ‘Ewigkeit’. Ook de prikkende doornen
horen we terug in de repeterende noten.
Het sopraanrecitatief sluit aan bij de tekst van de tenoraria, echter Gods woord heeft nu
vruchtbare grond gevonden en klimt omhoog tot een hoge A.
Het opgewekte slotkoor, begeleid door het gehele orkest (inclusief een feestelijke
trompetpartij), bezingt dat Gods woord bij ons in goede aarde mag vallen. In het
middendeel zingen de sopraan- en altsolist een virtuoos duet, enkel begeleid door de
continuogroep. Hierna wordt het koorgedeelte herhaald.