
Wij hebben een sterke stad,
een stad met muren en schansen,
wij hebben een sterke stad,
een stad waar de kinderen dansen
en waar men muziek maakt en zingt,
een stad door de Heer omringd.
Zo klinkt het aloude visioen van de bijbelse profeet Jesaja
in de woorden van lieddichter Willem Barnard.
De wereld van de toekomst is geen wijdopen vlakte
en geen exclusieve club,
maar een stad.
Een thuis voor iedereen.
Ommuurd, maar met open poorten.
Gevarieerd, maar veilig.
Het is nog toekomstmuziek.
De wereld van nu
kent grenzen en uitbuiting,
kleinzieligheid en grootheidswaanzin,
kinderen die niet mogen dansen,
muziek die niet kan klinken.
En de Eeuwige,
die de stad van de toekomst omringt?
Af en toe kom je hem tegen.
Zomaar op straat.
In de glimlach van iemand die niet wegkijkt.
Zomaar thuis.
In het alledaagse dragen en verdragen.
Of zomaar op school.
In iemand die een kind leert zingen.
In de Kloosterkerk,
zoals in alle gemeenschappen
die geloven in Jesaja’s toekomstdroom,
bouwen mensen mee aan die nieuwe stad.
Een stad met tafels waar iedereen kan aanschuiven,
met ruimte waar kinderen kunnen dansen.
Een stad waar mensen
niet door de mazen van het net glippen;
waar iedereen zich gezien en gekend mag weten.
Geen hemel op aarde.
Zomaar hier en daar een tipje van de sluier.
Maar het smaakt naar meer.
Den Haag is een stad van nu,
met alle geluk en zorgen,
alle gebreken en successen van dien.
Maar als je goed kijkt
borrelt in alle hoeken en gaten
al iets op van die stad van de toekomst.
Die stad waar iedereen ooit thuis zal zijn.
Marja Flipse
Predikant van de Kloosterkerk
(citaat: Willem Barnard, Liedboek 175)