Ballast

Ooit ging een generaal bij de luchtmacht met pensioen. Hij laste een paar maanden in om de drukke tijd die geweest was van zich af te fietsen, tijdens een pelgrimage naar Santiago de Compostella. Zorgvuldig werd de tocht voorbereid, de fietstassen ingericht, werd met al het onvoorziene rekening gehouden. Zijn vrouw zwaaide hem op een ochtend uit, in de veronderstelling dat ze voorlopig niets van haar man zou vernemen. De volgende dag werd er een pakket bezorgd, verstuurd vanaf zijn eerste slaapplek langs de route, vergezeld van een klein briefje: “Lieverd, ik heb zoveel ballast mee, ik kom nauwelijks vooruit. Ik stuur naar huis wat ik te veel bij me heb.” Het ging de dagen erna niet anders. Het was goed dat de vrouw van de generaal geen andere plannen had, want dagenlang werden pakketten bezorgd, tot zij zich begon af te vragen hoe haar man nog door het leven ging. En dan steeds een klein briefje: “Lieverd, hier is nog wat ballast.” Zou hij dan geen draad meer aan zijn lijf hebben? Gestopt zijn met tandenpoetsen? Alles op een enkel paar schoenen willen afleggen?

Ik sprak het bewuste echtpaar na deze maanden van pelgrimeren, en de oud-generaal kwam met deze verklaring: “Ik ontdekte hoe weinig ik nodig had onderweg. Iedereen deelde alles met de ander, we hielpen elkaar. Al die bagage…, ik leerde van de reisgenoten over het meest noodzakelijke en dat zat nooit in mijn fietstassen. Het zat ‘m in ontmoetingen en die kwamen op mijn pad.”

Konden we dat ook maar, al wandelend of fietsend, af en toe iets van onze ballast ‘terug’ sturen, naar huis, of naar de plek waar het thuis hoort. En dan lichter verder gaan. Soms lijkt het of er, naarmate de jaren toenemen, juist meer lasten bijkomen en ons leven niet beter op orde is dan toen we jong waren. Volwassenheid wil daarmee niet altijd zeggen dat we het weten, dat we het leven beter zijn gaan begrijpen. En gunnen we het onszelf dan dat we regelmatig ‘niet weten’? Laten we het besef toe dat onverwachte, onbekende ‘reisgenoten’ ons kunnen verrassen met hun inzichten, ongeacht hun achtergrond, leeftijd of uiterlijk? Inzichten om te aanvaarden als geschenken? Het lied dat wij zingen tijdens de veertigdagentijd van Willem Barnard lijkt ons daaraan te herinneren.

Een mens te zijn op aarde

In deze wereldtijd,

Dat is de Geest aanvaarden

Die naar het leven leidt.  

Tekst: Jan Tom Schneider, Ambulant predikant van de Kloosterkerk