De weken tot Kerstmis: een ster als jouw kompas!

Veel kinderen hebben niet een huis of een thuis, zoals wij. Er zijn zelfs kinderen in de wereld voor wie de ouders geen plek hebben. Je kunt het je niet voorstellen, maar soms krijgt een kind te horen: ‘Lieverd, misschien is het beter als je hier weggaat, op reis gaat, naar een land waar je meer geluk zult hebben dan hier, waar wel eten is, wel een school, wel werk, wel vrede, wel een toekomst…’

Wat zou dat kind dan moeten antwoorden, denk je? En moet je je de pijn eens voorstellen van deze ouders om dat waar ze het meest van houden, hun kind, te redden, juist door het op weg te sturen! Haast zonder geld, zonder adres om heen te gaan, op goed geluk…

We weten van deze kinderen, die we kind-vluchtelingen noemen, dat ze soms jaren lopen en veel gevaar tegenkomen en boze bewakers bij grenzen, voordat ze eindelijk een bed krijgen, eten, een deken, een dak boven hun hoofd. Moet je je dan dat telefoontje voorstellen naar huis, van dat kind dat kan zeggen: ‘Mam, pap, ik leef nog, ik ben door alle grenzen heen gekomen, ik ben veilig en ik heb te eten!’ Wat, denk je, geeft hen hoop op die lange weg? Wat zou hen houvast geven in een nacht, in een land dat zij niet kennen, ver van huis?

Wij leven in een stad waar het ook in de nacht nooit echt donker is. Maar er zijn plekken, je kent er misschien wel één, waar we van zeggen: ik zie geen hand voor ogen! Het is dan zo donker dat we met handen en voeten de weg moeten vinden. Moet je je voorstellen dat de wolken ineens wegtrekken en een ster tevoorschijn komt! Net of de wereld opengaat, we zien ineens waar we zijn, waar we kunnen gaan zitten of zelfs kunnen gaan lopen. We weten weer de weg. Precies zo zullen de kinderen op de vlucht blij kunnen zijn met het licht van een ster, die de weg kan wijzen. Of, nog beter, met een hand die ze meeneemt naar een plek waar ze even op adem kunnen komen.

Je hoort net zoiets in het verhaal over Kerstmis. Dat gaat ook over mensen die in het donker hun weg proberen te vinden. ‘Waar moeten we heen, waar moeten we zijn?’ Mensen op zoek naar een huis, een thuis, een deken, een dak, eten, vrede. Ook in dat verhaal gaat het plotseling over een ster. Eerst nog is het overal op aarde donker en zien ze geen hand voor ogen. Maar het blijft niet zo. Er komt een lichtpuntje, je zou kunnen zeggen: ze krijgen weer hoop! En eigenlijk is dit het verhaal van alle tijden. Dat er hoop is voor de kind-vluchteling, voor het kind dat moet schuilen voor een oorlog in de stad, voor het kind dat niet naar school kan omdat het op straat geld moet verdienen voor thuis. Weet je wat? Laten we goed kijken deze maand, of jij een ster vindt of een lichtpuntje, dat jou iets wil laten zien of wil vertellen, over een plek waar wel ruimte is voor mensen, voor kinderen. Over een stukje aarde dat verlicht wordt, terwijl het daar omheen donker blijft.

We praten hierover verder op zondagmiddag 18 december, met liedjes, met een verhaal, met lichtjes, met elkaar. Tijdens het kinderkerstfeest. Jullie komen toch wel?    

Tekst Jan Tom Schneider